Wie gaat zorgen?

Dat was dé vraag in 2014. Wie gaat er zorgen in 2015? Wat doet de wijkverpleging, wat doet de mantelzorger, wat doet de buurvrouw en wat doen wij? Hoe bereid je je daarop voor? En wie gaat wat betalen? We hebben ons er in 2014 zo goed als dat kon op voorbereid.

Wie doet wat?

Vanaf 1 januari 2015 zijn de wijkverpleging en verzorging in het basispakket opgenomen. Op basis van vastgestelde normen geeft de wijkverpleegkundige dan een indicatie van de frequentie en het soort zorg dat iemand nodig heeft. Alleen de professionele hulp wordt vergoed. Er is bijvoorbeeld niet persé een professional nodig om bij iemand te waken of een elastieken kous om te doen. Dat kan een ander net zo goed. Daarom wordt er eerst naar de situatie gekeken. Bijvoorbeeld: Een man wil thuis sterven, heeft twee dochters en een behulpzame buurvrouw. Wat heeft hij aan zorg nodig?

Wat doet de vrijwilliger?

Wij zijn er waar het eigen netwerk kwalitatief en kwantitatief ontoereikend is. De vrijwilliger kan daar waar nodig en gewenst de zorg van de familie overnemen. Waken én kleine handelingen verrichten: de kous om doen, medicijnen geven. Thuis, maar ook in het Hospice. Want ook daar komt de wijkverpleging alleen nog als het nodig is. We gaan dus meer doen dan er zijn, we gaan ook zorgen.

Wat doet de mantelzorger?

De mantelzorger moet leren vragen en zal ontdekken dat veel mensen bereid zijn te helpen. Eerst mensen uit het sociale netwerk en buren. Daarna de vrijwillige terminale zorg. Wij kunnen hen over de drempel helpen door zichtbaar te maken dat we er zijn en dat we goed zijn in wat we doen.
In het Hospice gaan we de mantelzorger en de familie meer bij de zorg betrekken. Wij moeten op onze beurt leren vragen: Wat gaat u in het Hospice doen? Mensen vinden het prettig om iets te doen, wij kunnen ze op het idee te brengen. Het Hospice is thuisverplaatste zorg.

Hoe bereid je je daarop voor?

In 2014 hebben we de informatie van de overheid praktisch voorbereid. Voor zover dat kon natuurlijk. Tijdens vier informatiebijeenkomsten voor vrijwilligers hebben we mogelijke scenario’s besproken en nieuwe taken en verantwoordelijkheden. En in 2014 hebben vrijwilligers massaal trainingen gevolgd.

Als organisatie zorgen we ervoor dat de vrijwilliger geïnstrueerd wordt; dat hij eenvoudige zorgtaken overneemt waar geen professional voor nodig is. Wij willen een reguliere voorziening zijn voor mensen in de terminale fase, maar dat willen we op vrijwillige basis blijven doen. Voor de mantelzorger, voor de cliënt thuis, voor de gast in het Hospice.

Er is nog iets gaande

De vraag verandert, onze werkwijze verandert en de vrijwilliger verandert. 2014 was daar een voorbode van. De behoefte aan vrijwilligers die op afroep inzetbaar zijn groeit, daarom bieden we nu snelle inzet aan, met vrijwilligers die op afroep inzetbaar zijn. Daar hebben we straks meer vrijwilligers voor nodig, flexibel inzetbare vrijwilligers.